Jate Terpstra en Nellie Wagner, respectievelijk docent Frans en Duits aan het Spinoza Lyceum in Amsterdam en beide WOA-onderzoeksdocent (WOA is een platform voor vo, mbo, hbo en wo, een samenwerkingsverband, waarbij docenten samen werken aan professionaliseren en opleiden; zie https://www.platformsamenopleiden.nl/), presenteerden hun onderzoek naar de effectiviteit van daltonuren. De aanleiding voor hun onderzoek was de werkhouding van de leerlingen tijdens het daltonuur. Jate en Nellie, en met hen verschillende andere collega’s, maakten mee dat leerlingen niet altijd even actief eraan deelnamen. Nellie en Jate zijn gestart met een onderzoek onder docenten en leerlingen via een vragenlijst en literatuuronderzoek, waarbij de hoofdvraag was: wat hebben leerlingen nodig om zelfregulerend te werken en hoe kunnen docenten leerlingen daarbij ondersteunen?

 Het doel van praktijkonderzoek was onderzoeken

  • of leerlingen en docenten hetzelfde beeld hebben van wat een effectief daltonuur is, waarbij de vraag werd gesteld: Wanneer ben je tevreden over je daltonuur? Wat heb je dan precies gedaan?
  • of er een verschil is tussen reguliere (vakdocentgestuurde) en daltonuren,
  • wat we zouden kunnen verbeteren aan het daltonuur.

 

De samengevatte conclusie van zowel docenten als leerlingen (!) was: 

Een effectief daltonuur is een uur waarin iemand de juiste inspanningen heeft verricht om zijn zelf geformuleerde leerdoel te behalen.

Vragenlijsten

De respons op de vragenlijst die was uitgezet onder docenten was 31%, met een evenredige vertegenwoordiging uit alle teams (mhv onderbouw en bovenbouw). De leerlingenrespons was 25% respons, met een 50/50 verhouding tussen onderbouw en bovenbouw en een gelijkmatige verdeling over de schoolsoorten. Op het Spinoza Lyceum werken ongeveer 120 docenten en zijn er 1285 leerlingen.

Uit het onderzoek bleek dat leerlingen de volgende begrippen noemden als cruciaal voor een effectief daltonuur: ‘werken’, ‘stilte’, ‘mediatheek’ (een belangrijke stiltewerkplek op het Spinoza Lyceum) en als belangrijkste ‘docent’ hebben genoemd. De docent speelt een  hoofdrol tijdens daltonuren!

Literatuuronderzoek

Als meest bruikbaar en leesbaar boek noemden Jate en Nellie de publicatie Zelfregulerend leren; effectiever leren met leerstrategieën van Pieternel Dijkstra. Uit de literatuurstudie trokken Nellie en Jate 6 conclusies:

  • Het ervaren en dus geven van vrijheid dan wel autonomie is erg belangrijk. Dat gaf Parkhurst al aan, maar ook de zelf-determinatietheorie van Deci & Ryan wijst die kant op. Leerlingen zijn gemotiveerder door vrijheid en dat faciliteren de meeste daltonscholen al in de keuze voor daltonuren.
  • Het is noodzakelijk om leerlingen te leren hun leerdoelen te formuleren. Leerlingen leren efficiënter als ze hun eigen plan kunnen maken en kunnen bepalen met wie ze werken. We vergeten dat we de leerlingen zelfsturend leren moeten aanleren. Dat kunnen ze niet zomaar vanzelf!
  • Taken moeten zinvol en helder zijn. Leerlingen moeten weten op basis waarvan ze de taak moeten aanpakken. Het leren moet nut hebben en ze moeten ertoe in staat zijn. Het moet duidelijk zijn wat er van ze verwacht wordt.
  • We moeten leerlingen metacognitieve vaardigheden aanleren. We gebruiken ze wel, maar we benoemen ze niet expliciet. Expliciet benoemen van metacognitieve vaardigheden zorgt voor eigenaarschap (Pieternel Dijkstra’s Zelfregulerend leren geeft veel handvatten).
  • Het aanzetten tot reflectie is ook een belangrijk principe. Het geven van feedback door de docent is essentieel en levert steun, sturing en inspiratie.
  • Tenslotte is het bieden van structuur aan leerlingen noodzakelijk. Ze kunnen niet zonder structuur. Het is belangrijk dat we voor een geleidelijke overgang zorgen van docent- naar leerlinggestuurd. De rol van de docent is hierbij essentieel.

 

Aan de hand van deze gegevens hebben Nellie en Jate bedacht om een instrument te ontwikkelen: de flowchart voor leerlingen en docenten. De flowchart helpt de leerlingen om hun leerdoelen smart te formuleren. Daarnaast moet vermeld worden dat de school twee werkgroepen had die de organisatie van de daltonuren hebben verbeterd. Uiteindelijk ging de school van lessen van 60 minuten naar 50 minuten, waardoor er meer daltonuren mogelijk waren. Jate en Nellie hebben deelgenomen aan die werkgroepen en hebben de flowchart aan het begin van het schooljaar tijdens een studiedag toegelicht aan het voltallig personeel.

Naast de flowchart waren er nog andere aanbevelingen voor verbeteringen:

  • meer gelabelde daltonuren aanbieden (stilte/vak/verdieping/samenwerken),
  • kleinere groepen voor instructie op maat,
  • explicite aandacht voor het formuleren van leerdoel en planning van daltonuur.

 

Nellie en Jate hebben een poster gemaakt waarin ze alle opbrengsten van het onderzoek hebben ondergebracht.

De school is  met veel enthousiasme hiermee begonnen in 2020-2021:

  • van 5 naar 8 (gelabelde) daltonuren:
  • keuze uit stilte, vak, flex en maatwerk
  • kleinere groepen in de middagdaltonuren
  • meer vrijheid voor bovenbouwleerlingen. Zij kunnen een tussenuur instellen als daltonuur en kunnen dan vrijstelling krijgen voor een ingeroosterd daltonuur
  • nieuwe structuur aan de hand van de flowchart

 

Helaas gooide corona roet in het eten. Na zes weken is de school gestopt met de nieuwe vorm van daltonuren. Er is wel een onderzoekje gedaan naar de effectiviteit van de daltonuren in die korte tijd en Jate en Nellie gaan ervan uit dat de daltonuren zo effectiever zijn.

Uit de vragen die gesteld zijn tijdens het DaltonCafé volgden nog meer aanbevelingen:

  1. De rol van de mentor is wat het leren doelgericht kiezen voor daltonuren erg belangrijk. Alle mentoren hebben aan de start van het schooljaar in de mentorles uitgebreid aandacht besteed aan de flowchart.
  2. Het formuleren van een leerdoel gaat niet per leerling. De meeste leerlingen kunnen het wel prima alleen. Aan het begin van het schooljaar werd nog bij elk daltonuur de flowchart doorgenomen. Al snel werd de flowchart vooral ingezet bij leerlingen die moeite hadden met het doelgericht werken in de daltonuren.
  3. De flowchart is digitaal gepubliceerd op de online werkplek voor leerlingen en docenten, naast de magister-app. Alle lokalen werden voorzien van een geplastificeerde flowchart.
  4. Draagvlak creëren onder docenten en leerlingen is belangrijk. De vragenlijsten onder docenten en leerlingen zorgden vanzelf voor communicatie van de plannen. De docenten gaven zelf aan dat ze behoefte hadden aan handvatten om leerlingen actiever en bewuster met het daltonuur om te laten gaan. Ook het hele traject dat vooraf is gegaan aan de invoering ervan (een jaar onderzoek; studiedag; werkgroepen) heeft bijgedragen aan het draagvlak.
  5. De flowchart kan ook een rol spelen bij online daltonuren. De denkstappen helpen altijd en geven structuur. Online daltonuren en werken met de flowchart biedt kansen omdat je beter bij leerlingen kunt checken of de boodschap is aangekomen. Online gaan sommige dingen sneller.
  6. De maatwerkuren in de bovenbouw en de onderbouw in de middag zijn voor echt kleine groepen: maximaal 15 deelnemers.
  7. Het onderzoek is nog niet afgerond. Zodra dat het geval is wordt het gepubliceerd in DaltonVisie.
  8. En uiteraard was er de vraag of de presentatie gedeeld kon worden. Hierbij! PPT DaltonCafé 15 maart 2021

Tenslotte geven Nellie en Jate aan dat het gesprek met de leerlingen belangrijk is. De eyeopener was dat de rol van de docent zo belangrijk is bij het aanbieden van ondersteuning. Zelfsturend leren kun je niet zelfsturend leren; het moet worden aangeleerd!

 

Verslag: Marja Out

Deel deze pagina

Uitgelicht