Van oorsprong is het Dalton Plan een ‘tegenschool’. Parkhurst was verbaasd over het restrictieve stilzit- en luisteronderwijs uit haar tijd, waar leerlingen feitjes uit het hoofd moesten leren, die vervolgens weer overhoord werden. Het kon in haar ogen allemaal veel efficiënter. Ze ontdekte dat leerlingen die in vrijheid aan taakwerk mogen werken, actief aan de slag gaan, elkaar als vanzelf helpen en verantwoordelijkheid leren dragen voor hun werk, maar ook voor de groep. Deze betrekkelijk eenvoudige verandering in de school zorgde voor, wat in moderne termen genoemd kan worden, ‘afstemming op onderwijsbehoeften van leerlingen’. Leerlingen hoefden niet meer op elkaar en op de leerkracht te wachten, maar konden doorwerken.
Daarvoor is uiteraard vertrouwen van de leerkracht in de leerlingen nodig. Bij Parkhurst is dat vertrouwen de essentie van de pedagogische basis van haar Dalton Plan. Je kunt er op vertrouwen dat leerlingen ‘genormaliseerd’ gedrag vertonen, als ze zich niet hoeven te vervelen en aan interessante taken kunnen werken.
Dalton Plan was voor Parkhurst geen methode of systeem. Ze zette leerkrachten aan om op basis van de grondgedachten van haar Plan te experimenteren. Door te reflecteren op de eigen praktijk en door uit te proberen wat in de eigen schoolsituatie werkt, zijn zo verschillende daltonbenaderingen ontstaan. ‘De’ daltonschool bestaat niet. De essentie is het experimenteren en op basis van reflectie tot verbeteringen komen.
De daltontaak
Het unieke van de bijdrage van Parkhursts Dalton Plan aan onderwijsvernieuwing is het inzicht dat het motiverend werkt wanneer leerlingen in vrijheid aan taken kunnen werken.Tegenwoordig beamen ook veel niet-daltonleerkrachten dat. Zij hebben het werken met dag- en weektaken van het daltononderwijs overgenomen, zonder zich expliciet een daltonleerkracht te noemen. Daarmee is wel het werken met weektaken niet meer onderscheidend voor het daltononderwijs.
In de aanloop van de fusie tussen kleuter- en lageronderwijs tot basisonderwijs in het begin van de jaren tachtig van de twintigste eeuw zijn op daltonscholen ontwikkelingsprojecten gestart waarin geëxperimenteerd werd met het werken met taken in kleutergroepen. Op deze scholen is destijds het werken met planborden ontwikkeld, een werkwijze die tegenwoordig in bijna alle kleutergroepen terug te vinden is.
Het werk aan de taak in daltonuren wordt in het moderne daltononderwijs steeds meer ingebed in ingenieuze vormen van klassenmanagement, waarbinnen het mogelijk is te individualiseren en te differentiëren. Het zelfstandig leren werken aan de taak is niet alleen van belang omwille van het leerproces van de leerlingen. Het zelfstandig (samen)werken aan de taak biedt de leerkracht namelijk ook de kans meer rekening te houden met individuele leerbehoeftes van leerlingen door te differentiëren in hun groepsplannen.
Het zelfstandig werken geeft de leerkracht speelruimte om individuele of groepshulp te geven en te differentiëren naar instructie. Doordat leerlingen aan hun taak werken kan de daltonleerkracht aan individuele of groepjes leerlingen pre-teaching geven, groepsinstructie, verlengde instructie of minilesjes, al naar gelang de behoeften aan instructie. Vaak laten leerkrachten leerlingen zelfs nadenken over de noodzaak om de instructie te volgen en wordt aan de leerlingen de mogelijkheid geboden om op instructie in te tekenen.
Het zoeken naar zulke effectieve werkwijzen en het reflecteren op de eigen experimenten met als doel deze te verbeteren, past bij de grondhouding van de daltonleerkracht.
De leerkracht
Daltonleerkrachten gaan ervan uit dat leerlingen nieuwsgierig zijn, actief willen zijn en zich willen ontwikkelen. Het maakt, volgens Parkhurst, niet eens zo zeer uit wat er onderwezen wordt. ‘Children do like to learn,’ zegt ze. Althans, als het anders mag dan stil zitten en luisteren en als het anders mag dan van alles uit je hoofd leren en op je beurt wachten voor een overhoring. Als aan die voorwaarden voldaan wordt, is leren voor kinderen even natuurlijk als ademhalen.
Parkhurst vraagt om een verandering in hoe er onderwezen wordt, waarbij de taak een essentiële rol speelt. Die moet motiverend zijn en het leren voor de leerling net zo leuk maken als spelen. Ze waarschuwt de leerkracht: ‘Stay out of the way of the child!’ Maak een taak die uitdagend en aansprekend is met interessante, betekenisvolle en functionele opdrachten, maar laat vervolgens die taak het werk doen.
Al weten we uit ondervinding dat niet altijd al het taakwerk voor alle leerlingen even interessant is, een kenmerk van het daltononderwijs is wel de optimistische overtuiging dat het in vrijheid en naar eigen inzicht mogen werken aan een leuke, interessante taak een grotere garantie op goede prestaties biedt, dan het werken voor de aandacht, complimentjes en de beloningen van de leerkracht.