Door Patrick Sins, lector Vernieuwingsonderwijs Thomas More hogeschool en lector Leren Hogeschool Rotterdam

Volgens de Staat van het Onderwijs 2019 is het aantal onderwijsvernieuwingen de afgelopen twintig jaar geëxplodeerd. Sinds 2001/2002 is het aanbod aan vernieuwende visies in het basisonderwijs met 50% toegenomen. Voor het voortgezet onderwijs is de stijging van profileringen zelfs 60%. Het aanbod aan vernieuwingsscholen is dus gegroeid, maar wat maakt eigenlijk dat vernieuwingen beklijven? Ik maak voor het gemak even een onderscheid tussen top-down vernieuwingen en vernieuwingen van onderaf.

Vernieuwen van het onderwijs: zij
Top-down vernieuwingen houden in dat innovaties worden opgelegd. Meestal gaat het om ideeën van beleidsmakers, pedagogen of bestuurders. Er wordt een visie gedeeld waarbij het vervolgens de aanname is dat iedereen ermee aan de slag kan.
Een mooi voorbeeld: zo’n tien jaar geleden sloot een aantal schoolbesturen in de VS de handen ineen om de leerprestaties van leerlingen te bevorderen. Ze wilden dat doel bereiken door de effectiviteit van leraren te vergroten. Hoe ze dat voor zich zagen? Door leraren op een andere manier te evalueren. Met een budget van meer dan een half miljard dollar gingen de ‘Intensive Partnerships for Effective Teaching’ van 2009 tot en met 2016 aan de slag om beoordelingsinstrumenten te ontwikkelen en uit te voeren. De besturen wilden hiermee nagaan hoe leraren on the job presteren. Hun idee was dat hierdoor de prestaties van leerlingen omhoog zouden gaan.

Maar zo werkt het natuurlijk niet. In 2018 bleek uit een rapport dat het project niet alleen had gefaald, maar dat er ook nogal wat weerstand onder leraren was ontstaan tegen het gebruik van de beoordelingen en de mogelijke gevolgen daarvan. Het had zelfs tot moedeloosheid bij leraren geleid. De problemen waren met andere woorden eerder groter dan kleiner geworden. Tja, die schoolbesturen hadden het hun leraren ook even kunnen vragen.

De geschiedenis leert ons dat top-down vernieuwingen nauwelijks effectief zijn. Falen is wat de klok slaat. Denk in ons land aan de Tweede Fase (het studiehuis en de vernietigende conclusies van de parlementaire enquête over het Nieuwe Leren), competentiegericht onderwijs, opbrengstgericht werken, 21ste-eeuwse vaardigheden, et cetera. Bottom-up vernieuwingen, dus in of binnen het onderwijs, hebben meer kans van slagen. Maar hoe dan?

Vernieuwen van het onderwijs: wij
Wat zijn criteria voor succesvol vernieuwen? Laat ik vooropstellen dat er geen één kookboek voor succes is. Succesvol innoveren is van veel factoren afhankelijk en wat op de ene plek op die manier werkt, werkt op een andere plek heel anders of juist niet. Ik ben in de literatuur gedoken om toch wat generieke richtlijnen te kunnen formuleren over de vernieuwing zelf, de schoolorganisatie, en een teaser. Die laatste verklap ik zo; we moeten het immers ook spannend houden.

De vernieuwing
Een analyse van (onderwijs)vernieuwingen uit het verleden laat zien dat deze succesvol zijn als ze een oplossing bieden die duidelijk definieerbaar is, een gedegen programma voor implementatie en kennisbenutting omvatten, klein beginnen, specifiek zijn en er voldoende kennis aanwezig is. In een notendop: “think big, start small”, waarbij je omschrijft waarom je de dingen doet die je wilt doen en hoe je dat dan doet.

De schoolorganisatie
Wat maakt dat sommige scholen vernieuwen op het gebied van taal en rekenen en andere juist niet? In Chicago is dat tien jaar geleden onderzocht. Hierbij werden 100 scholen die het supergoed deden vergeleken met 100 scholen die dat juist niet deden. De onderzoekers vonden de volgende pijlers voor succesvol vernieuwen: (1) verbondenheid met ouders en gemeenschap, (2) professionele capaciteit, (3) een leerlinggericht leerklimaat en (4) ondersteuning van het onderwijs. Verder zagen ze dat leiderschap fungeerde als de motor voor verandering en dat dit alles plaatsvindt in een cultuur van vertrouwen.

En natuurlijk…
Dan nu ons vraagteken, de teaser. Het gaat hier om de rol van de leraar. Eigenlijk een open deur natuurlijk, maar aan de andere kant juist ook weer niet. Veel vernieuwingspogingen hebben namelijk niet het gewenste effect, omdat ze te weinig rekening houden met de gevolgen voor leerkrachten. Leraren stellen zich in het algemeen drie vragen: komt de voorgestelde verandering overeen met mijn huidige praktijk en mijn eigen opvattingen? Hoe helder en haalbaar lijken de voorstellen? En ten slotte: levert de vernieuwing mij meer op dan de tijd en energie die ik verwacht erin te moeten steken?

Als leraar moet je uiteindelijk zelf voor de vernieuwing kiezen om deze effectief te laten zijn. Ook bij vernieuwingen in ons land gaat dit nog wel eens mis. Vernieuwingen slagen niet omdat ze nauwelijks rekening houden met wat leerkrachten zelf doen, willen en geloven.
Kortom: ‘Keep calm and ask the teacher’.

Geraadpleegde literatuur
Bryk, A.S., Sebring, P.B., Allensworth, E., Luppescu, S., & Easton, J.Q. (2010). Organizing schools for improvement. Lessons from Chicago. The University of Chicago Press.
Drucker, P.F. (1985). Innovation and Entrepeneurship. New York: Harper & Row.
Inspectie van het onderwijs (2019). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2017/2018.  Inspectie van het onderwijs.
Payne, C.M. (2008). So much reform, so little change: The persistence of failure in urban schools. Harvard Education Press.
Pogrow, S. (1996). Reforming the Wannabe Reformers. Phi Delta Kappan 77(10), 656-663.
Sarason, S.B. (1990). The Predictable Failure of Educational Reform. Jossey-Bass.
Sins, P.H.M. & Van der Zee, S. (2015). De toegevoegde waarde van traditioneel vernieuwingsonderwijs: Een studie naar de verschillen in cognitieve en niet-cognitieve opbrengsten tussen daltonscholen en traditionele scholen voor primair onderwijs. Pedagogische Studiën, 92, 254-273.
Stecher, B. et al. (2018). Improving Teaching Effectiveness: Final Report. RAND Corporation.
van Tartwijk, J.W.F. (2011). Van onderzoek naar onderwijs, of de kunst van de toepassing. Universiteit Utrecht.
Van Veen, K., Zwart, R., Meirink, J., & Verloop, N. (2010). Professionele omgang van leraren: een reviewstudie naar effectieve kenmerken van professionaliseringsinterventies van leraren. ICLON/Expertisecentrum Leren van Leerkrachten.
Verbiest, E. (2021). Perspectieven op onderwijsvernieuwing. Gompel & Svacina.

 

Deel deze pagina

Uitgelicht