Door Patrick Sins, lector Vernieuwingsonderwijs Saxion en Thomas More hogeschool. 

Zeg ‘toetsen’ en je krijgt weerstand. Niet alleen bij leerlingen en studenten, maar ook bij leraren. Of in discussies over onderwijs. ‘Opleiden voor de toets is onwenselijk, want onderwijs is zoveel meer dan wat er kan worden getoetst’, zo zeggen de tegenstanders.

Maar toetsen afnemen is niet alleen kennis meten. Toetsen is een doeltreffend leermiddel. Meerdere wetenschappelijke studies tonen namelijk aan dat het máken van toetsen tijdens de les – in plaats van aan het einde van een reeks lessen – ertoe leidt dat leerlingen de stof beter en voor een langere tijd onthouden. In twee bijdragen laat ik aan de hand van onderzoeken zien hoe dat werkt. En zal daarmee aantonen dat ‘toetsen’ een krachtig middel is om het leren te bevorderen.

Door toetsen als lesmiddel in te zetten, verhoog je de leerprestaties van leerlingen

Wat als je de leerprestaties van leerlingen met meer dan twee keer kan verhogen zonder dat je les meer tijd in beslag neemt? Daar zou je als leraar toch meteen voor tekenen? Of is dit te mooi om waar te zijn? Dat vroeg ik me ook af toen ik een artikel uit 2011 in Science las. Science is een van de meest vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften. In wetenschappelijke kringen heb je het gemaakt, als je een artikel in dit blad gepubliceerd krijgt.

Het artikel beschreef een studie die is uitgevoerd door drie onderzoekers aan de University of British Columbia: Louis Deslauriers, Ellen Schelew en Carl Wieman. De laatste ontving in 2001 de Nobelprijs in de natuurkunde en heeft zich na die tijd toegelegd op het verbeteren van het natuurkundeonderwijs. Net als op veel universiteiten (en scholen) het geval is, bestaat het curriculum vooral uit college-uren waarin vooral de docent aan het woord is. De hoop is natuurlijk dat er iets van de overgedragen kennis blijft hangen. Maar wat leer je je studenten dan aan? Dat kan vast ook anders, dachten de onderzoekers.

De onderzoekers wisten vermoedelijk dat het aanpassen van een hele opleiding vaak nog moeizamer gaat dan een artikel gepubliceerd krijgen in Science. De verbetering die ze invoerden in hun opleiding is dan ook klein. Maar zo klein als de verbetering is, zo groot blijkt de impact te zijn. De onderwijsinnovatie van Deslauriers, Schelew en Wieman betrof een aanpassing van een kleine module. Deze module bestond uit niet meer dan drie uur aan instructie.

De onderzoekers verdeelden hun 850 studenten over twee groepen. In de controlegroep werden hoorcolleges gegeven door een zeer gemotiveerde docent met hoge studentevaluaties en vele jaren ervaring in het onderwijzen van deze module. In de experimentele groep werden studenten aan het werk gezet. Studenten moesten tijdens de colleges steeds korte toetsen maken over de leerstof en konden de antwoorden die ze wilden geven met medestudenten bespreken. Ze kregen zowel korte meerkeuzetoetsen (“clicker-questions”) als toetsen met open vragen. Studenten gebruikten een clicker om digitaal antwoord te geven op de toetsvragen. Het voordeel van de clicker was dat studenten en hun docent meteen een terugkoppeling kregen van de resultaten. De docent besprak de resultaten met de studenten en gaf op basis hiervan feedback. De experimentele groep werd overigens begeleid door de onderzoekers Deslauriers en Schelew zelf. Die hadden in vergelijking met de docent in de controlegroep nauwelijks ervaring met het geven van onderwijs.

In welke situatie leerden studenten het meest? Om dat na te gaan werd na afloop van de module een tentamen afgenomen. De resultaten zijn verbluffend. Studenten in de traditionele groep hadden ongeveer 24% van de antwoorden goed, vergeleken met 66% in de experimentele groep. De studenten die tijdens de colleges werden getoetst over de leerstof deden het meer dan twee keer zo goed als de studenten die ‘passief’ kennis opdeden in de collegebanken! Dit leereffect is werkelijk enorm en voor zover ik weet bovendien de grootste die ooit voor een onderwijsinterventie is gevonden. Overigens, studenten in de experimentele groep waren naderhand ook nog veel gemotiveerder om te leren dan studenten in de controle groep.

In het experiment van Deslauriers en collega’s werden studenten tijdens colleges actief beziggehouden met de leerstof. Doordat ze toetsvragen moesten beantwoorden werden ze aan het werk gezet. Ze moesten problemen oplossen, met elkaar overleggen en als natuurkundigen leren redeneren. Studenten moesten simpelweg meer moeite doen wanneer ze hoorcolleges hadden moeten volgen. Die extra moeite heeft er blijkbaar toe geleid dat ze veel meer leerden en uiteindelijk ook meer wisten. Studenten kenden de feiten en vaardigheden beter, omdat ze die uit zichzelf naar boven hebben gehaald in plaats van dat ze die uit tweede hand (hun docent) moesten vernemen. Daarnaast konden studenten naar aanleiding van de uitkomsten telkens checken of ze iets nog niet snapten. Ook de docent wist op basis hiervan welke onderdelen van de leerstof nog onduidelijk waren en kon hij gerichte ondersteuning bieden.

Kortom, toetsen is als leermiddel behoorlijk effectief omdat we meer moeite moeten doen en daardoor informatie beter opslaan. Bovendien onthullen toetsen wat we nog niet weten. Maar er is meer. Toetsen zorgt ervoor dat je informatie niet meer vergeet. In de volgende bijdrage laat ik aan de hand van een onderzoek zien, hoe dat in elkaar steekt.

Bronnen

Deslauriers, L., Schelew, E., & Wieman, C. (2011). Improved Learning in a Large-Enrollment Physics Class. Science, 332, 862-864.

Roediger, H.L., III, & Karpicke, J.D. (2006). The Power of Testing Memory: Basic Research and Implications for Educational Practice. Perspectives on Psychological Science, 1, 181-210.

Roediger, H.L., III, & Karpicke, J.D. (2006). Test enhanced learning: Taking tests improves longterm retention. Psychological Science, 17, 249 _255.

Deel deze pagina

Uitgelicht