Door Jory Tolkamp, onderzoeker lectoraat Vernieuwingsonderwijs, Saxion

“Ik heb gewoon het gevoel dat ik continu achter ze aan moet lopen.” Zegt een collega van een basisschool in de Achterhoek, mijn voormalige werkplek, met een zucht tijdens de pauze. “Qua alles. Ik loop langs de groepjes om te controleren of ze nog wel goed aan het werk zijn, check of ze ergens moeite mee hebben, kijk na of zíj hun werk wel goed nakijken en herinner ze er aan dat ze voorzichtig moeten zijn met de koptelefoons.”.

Zelfsturing. De leerkrachten uit mijn basisschoolteam kennen het begrip vaag, maar het probleem herkennen ze des te beter. Zij hebben sterk het gevoel de leerlingen altijd maar aan te moeten sporen om aan het werk gaan, zodat ze zichzelf ontwikkelen. Het zou echter zo fijn zijn wanneer leerlingen dit meer zelf zouden kunnen. “Je moet ze wat meer ruimte bieden om ze zelf verantwoordelijk te laten zijn voor hun leerproces. Niet als juf er steeds bovenop zitten. Wij bepalen veel te veel voor ze” vindt één van de collega’s. Hier is niet iedereen het mee eens. “Stel je biedt ze die ruimte, vrijheid, moet je dan niet na schooltijd alles extra doen?” Klinkt het bezwaar. “Alles alsnog nakijken, werkplekken langs lopen om op te ruimen en een lijst opstellen van leerlingen die je de volgende dag wilt spreken, omdat je merkt dat ze iets niet hebben begrepen.” Ze komen er die middag tijdens de discussie niet uit.

Zelfsturing is ook een complex begrip, dat verschillende definities en opvattingen kent. Veel leerkrachten vinden het ontwikkelen van zelfsturing belangrijk, maar tegelijkertijd geloven ze niet dat het geven van zoveel vrijheid werkt voor de leerlingen.

Terecht.

Bij zelfsturing gaat het erom dat de leerling leert cognitieve en motivationele strategieën in te zetten om zijn eigen leerproces te sturen en zijn doelen te behalen. De leerstrategieën helpen de leerling grip te krijgen op zijn eigen leren. Dit is niet iets dat een leerling vanzelf leert beheersen. Zelfsturing leren kost moeite, net als bij het leren van keersommen, basketbal en het spreken van een nieuwe taal. Het is belangrijk dat de strategieën door middel van expliciete instructie worden aangeleerd en dat deze instructie geïntegreerd wordt in de reguliere lesstof. Op deze manier kunnen zelfs de jongste leerlingen zelfsturing aanleren. Zelfsturing leer je als het je wordt aangeleerd en dus niet door het geven van zoveel mogelijk vrijheid, zoals er op veel scholen wordt gedacht.

De praktijk is dus anders dan wat er uit onderwijsonderzoek naar voren komt. Het lectoraat Vernieuwingsonderwijs heeft daarom samen met professionals uit het onderwijs en onderzoekers van de Open Universiteit een adaptieve aanpak iSelf ontwikkeld waarin leerkrachten worden getraind in het bevorderen van zelfsturing. Deze aanpak is inmiddels in de praktijk onderzocht en op dit moment worden de resultaten geanalyseerd. Sinds halverwege dit kalenderjaar ben ik van de basisschool  in de Achterhoek overgestapt naar het lectoraat, als mijn nieuwe werkplek. Ik mag samen met de scholen uit het onderzoek terugblikken op de uitvoering van de aanpak en zie op die manier hoe onderzoek en praktijk toch samen hun weg kunnen vinden én elkaar versterken.

In de iSelf aanpak worden de leerkrachten niet getraind door iemand van buitenaf, maar door een coach uit het eigen basisschoolteam. Deze geeft hen een plenaire training over de didactiek  van zelfsturing die zich specifiek richt op een drietal aspecten: (1) expliciete instructie van leerstrategieën, (2) een instructie die geïntegreerd is met de lesstof, en (3) instructie waarin er rekening gehouden wordt met verschillen tussen leerlingen. Tijdens de gesprekken die ik nu voer  met de leerkrachten vind ik veel herkenning uit de problematiek van mijn vorige werkplek. Het verschil is dat deze leerkrachten kennis en handvatten krijgen om met de situatie aan de slag te gaan. Met iSelf wordt de kennis over zelfsturing verbreed én worden leerkrachten geholpen om dit om te zetten naar de praktijk: hoe ga je het geleerde aanpakken in de klas?

In de gesprekken met de scholen vallen me een paar dingen op. Leerkrachten komen met vragen als: hoe kunnen we de leerstrategieën nog explicieter uitleggen, hoe kunnen we leerlingen helpen motiveren? en is het misschien mogelijk om voorbeelden van experts te zien hoe zij zelfsturing opbouwen? De leerkrachten op de iSelf-scholen zijn ook kritisch, zo is het materiaal bij kleuters nog niet inzetbaar en is het resultaat afhankelijk van de sfeer in je groep. Wat me opvalt is dat de kennis over zelfsturing bij de leerkrachten enorm is gegroeid. Dat blijkt uit hun vragen en uit de kritische opmerkingen die ze hebben. Leerkrachten zijn zich bewust geworden van wat zelfsturing inhoudt, hoe zelfsturing kan worden aangeleerd en dat zij zelf invloed hebben op hoe zij dit in hun dagelijkse lessen toepassen. Leerkrachten zijn bovenal erg positief. iSelf geeft hen inzicht in wat ze van een leerling kunnen verwachten, aspecten uit andere cursussen die ze volgen worden door de aanpak in een ander perspectief gezet en zijn daardoor bruikbaarder, en veel leerkrachten voelen zich competenter.

Mijn basisschool team ervoer destijds onmacht. Er was een situatie waar niemand tevreden mee was, maar tegelijkertijd was niet helder waar het probleem precies lag en hoe het moest worden aangepakt. Belangrijk was voor hen dat iets of iemand hen de mogelijkheid gaf om grip te krijgen op het probleem waarin leerlingen geen verantwoordelijkheid dragen voor het leerproces. Iemand de mogelijkheid geven om de situatie zélf beter te maken, om te groeien, zoals in het geval van mijn basisschool, is volgens mij essentieel in het onderwijs (en trouwens ook daar buiten).

En dat doet iSelf.

Zie voor meer informatie over iSelf en deelnemende scholen op de website van het lectoraat.

Deel deze pagina

Uitgelicht