De gemoederen rondom de PISA-resultaten lijken weer wat te zijn bedaard, maar oh wat liepen ze hoog op. Meningen liepen namelijk sterk uiteen. Van niks aan de hand tot de hele wereld staat in brand. De welbekende onderwijspedagoog Gert Biesta plaatste zichzelf in het kamp van ‘niks aan de hand’. Het zou allemaal maar ‘PISA paniekvoetbal’ zijn. Daarop reageerde de evenzo bekende onderwijspsycholoog Paul Kirschner met: “Ophouden met bagatelliseren!” En eindigde zijn Tweet zelfs met: “Meneer Biesta: Houd verdomme op met ontkennen.”

Chique en informatief was dit allemaal niet. Het is zelfs behoorlijk bedroevend dat hoogleraren op zo’n platte manier debatteren. Blijkbaar zijn we al op het niveau van ordinair schelden aanbeland. In de app-groep van onze onderzoeksgroep werd geschreven: “Het lijkt de politiek wel.” En in zekere zin is dat ook het geval. De overmatige PISA paniek is politiek, net zoals het negeren van de zorgen.

Na publicatie buitelden ‘deskundigen’ over elkaar om de teloorgang van het onderwijs te verklaren. En om oplossingen aan te dragen. Probleem en oplossing kwamen enkele malen wel zeer bekend voor. Het probleem zou zijn: leerkrachten passen allerhande vernieuwende didactieken toe, die gestoeld zijn op het romantische kindbeeld van Rousseau. Er wordt ontdekkend en realistisch onderwezen, terwijl kinderen er niks van leren. De oplossing: directe instructie!

Was het maar zo simpel. Dan was het probleem eenvoudig te verhelpen. Sterker, dan was het al verholpen. Expliciete Directe Instructie is namelijk al jaren wat de klok slaat in onderwijsland. Onderwijsadviesdiensten verdienen goed geld aan de scholingen op dit terrein en verkopen het als warme broodjes. Op vraag of het onderwijsveld meer of minder Expliciete Directe Instructie is gaan toepassen in onderwijs, is het antwoord toch echt: Meer, Meer, Meer. Toch lijkt het tij niet te keren.

Maar wat moeten we nu met die PISA-resultaten als daltononderwijs. Waar moet onze paniekmeter staan? Allereerst mogen we de resultaten niet negeren of wegzetten als paniekvoetbal, zoals Gert Biesta. Het vergelijken van prestaties en landen is buitengewoon complex, maar PISA tracht dit wel buitengewoon precies te doen. Zijn de metingen perfect? Zeker niet. Je kan twisten over wat er wordt gemeten, hoe dit wordt gedaan en ook over de kwaliteit van de vergelijkingen die getroffen kunnen worden. Bestudeer dus vooral ook dit soort rapporten om daar geïnformeerd iets van te vinden https://www.cpb.nl/een-blik-op-de-nederlandse-positie-in-internationale-onderwijsrankings

Maar lees ook verder en kijk ook verder. Want er is sprake van een duidelijke trend. Niet enkel de PISA constateert een aanhoudende daling van de prestaties, ook de PIRLS laat dit zien. En ook de studies van de Inspectie, de Peil-onderzoeken, wijzen in die richting. Er is dus wel degelijk iets aan de hand. En wat er aan de hand is, heeft ook wel degelijk gevolgen. En niet enkel voor de economie, zoals onderwijspedagogen vaak stellen. De daling van de prestaties heeft grote gevolgen voor de geletterdheid van onze samenleving. Het niveau van geletterdheid is van belang voor de keuzes die we als maatschappij maken. Bijvoorbeeld onze keuzes voor politieke leiders en hun ideeën.

Goed onderwijs draagt bij aan een nieuwe generatie die geletterd is. Het stelt ze in staat om op grond van kennis van de wereld en idealen gezamenlijk te besluiten over de inrichting van het maatschappelijk leven. Goed onderwijs leidt tot nuance, bedachtzaamheid en beschaving. Goed onderwijs is een remedie tegen ordinair schelden en een paardenmiddel tegen simplistische populistische pleidooien. Goed onderwijs leidt dus tot goede politiek. Uiteindelijk. Werk aan de winkel dus.

Symen van der Zee
Lector Vernieuwend Onderwijs

Deel deze pagina

Uitgelicht