23 november 2023. De dag na de verkiezingen. De dag begint met een bezoek aan m’n huisarts. Niks ernstig, gewoon controle. Terwijl ik op de onderzoekstafel lig, moet ik denken aan de woorden van Meneer Timmermans na de uitslag gisteravond. Geëmotioneerd zei hij: “Als je in de komende dagen in de buurt, op school, of op je werk mensen tegenkomt die denken: hoor ik hier nog wel? Dan zeg je duidelijk: JA.”. Mijn huisarts is van Surinaamse komaf. Professioneel verricht ze de benodigde handelingen voor het onderzoek. Ze leidt me af door een beetje te babbelen. Over niks eigenlijk. Ineens vraag ik het: “Hoe heeft u eigenlijk de uitslag van gisteren beleefd?”. Ik had het niet verwacht, maar ze schiet vol. Ze vertelt: “Mijn zoon van 18 mocht voor het eerst stemmen. Hij had eigenlijk geen zin, maar om kwart voor negen ben ik samen met hem naar het stembureau gelopen en heb ik hem toch zo ver gekregen dat hij gestemd heeft. Op Groen-links/PVDA, maar dat was zijn eigen keuze. Tegen de tijd dat we thuis kwamen, werden net de eerste uitslagen bekend gemaakt. Mijn zoon was behoorlijk van slag… ‘Zal ik maar terug naar Suriname, mam?’ Ik wist niet wat ik moest zeggen…”. Intussen rondt ze routineus het onderzoek af. Ik weet ook niet wat ik moet zeggen. Of toch… Ik deel mijn gevoel met haar. Dat ik ook geschrokken ben. En dat ik hoop dat we elkaar vooral en op de eerste plaats allemaal als persoon en als mens blijven zien. En dat we proberen elkaar vast te houden en met een positieve grondhouding en vertrouwen in de medemens naar elkaar blijven kijken. We praten nog 10 minuten door, het spreekuur loopt uit. Aan het eind van het gesprek willen we elkaar omhelzen, maar dat is niet professioneel. We eindigen met een handdruk, maar steviger dan normaal. De ontmoeting maakt me droevig en hoopvol tegelijk.

Dezelfde dag, 14.30 uur. Samen met twee collega’s praten we even na bij het hek van de school. Het gaat – natuurlijk – over de uitslag. Twee meiden, jaar of 17 van het MBO naast onze school lopen langs. Een van de meiden – ze heeft een hoofddoek – vraagt mijn collega: ‘Meneer, ben ik wit?’ Mijn collega reageert: ‘Nou, je hebt witte tanden, wit in je ogen…’. ‘Ja, maar ik ben niet zoals zij’, ze wijst naar haar vriendin, blond, blauwe ogen. Mijn andere collega vraagt: ‘Maar waarom wil je wit zijn?’ ‘Omdat het dan allemaal makkelijker is en dan hoef ik niet bang te zijn of ik hier wel mag zijn.’ We praten nog een tijdje door en mijn mannelijke collega sluit af met: ‘Onthoud een ding, hoor: je bent precies goed zoals je bent en je mag er zijn!’ ‘Dank jullie wel voor het fijne gesprek’, eindigt ze (echt waar, haar tekst!) en gearmd met haar vriendin loopt ze lachend naar de tram.

Terwijl wij dit gesprekje delen met een andere collega, reageert die weer met een eigen beleving van die dag: “Ik heb vandaag in al mijn lessen gevraagd wat de leerlingen gestemd zouden hebben als ze hadden mogen stemmen. En een heel groot deel zei: PVV. Toen ik doorvroeg naar de redenen, kwam er als eerste: ‘omdat die tegen een vuurwerkverbod zijn’. En bij anderen kwamen er ook allerlei redenen, maar niet één zei: omdat alle moslims het land uit moeten, of omdat alle korans verboden moeten worden. Er ontstonden vooral mooie, maar soms ook moeilijke gesprekken. Maar het belangrijkste was, dat alle leerlingen het fijn vonden om het over de verkiezingen te hebben en om er samen over te discussiëren. Zonder ruzie. Dat gaf mij wel weer de energie om door te gaan, vandaag”.

Rode draad van de dag en voor de komende tijd, zoals ik die heb ervaren: blijf met elkaar praten. Zie elkaar, ken elkaar. Luister, zonder te oordelen. Hoe klein ook: elk gesprek, elke stap naar elkaar toe, maakt dat we samen blijven, verbonden blijven, mens blijven. En dan mag iedereen er zijn en doet iedereen ertoe. En laten we niemand los. EN het is ook nog eens een mooie gedachte om de kerstdagen in te gaan. Geniet van de kerstvakantie en kom uitgerust weer terug in 2024!

Elvira van den Hoek

Deel deze pagina

Uitgelicht