Bijna iedereen in de publieke ruimte – van politiek tot media – worstelt met z’n reactie op het opgelaaide Israëlisch-Palestijnse conflict. Hoe kunnen wij als school reageren? Hoe kunnen wij onze leraren bijstaan, en zij op hun beurt hun leerlingen, als mondiaal nieuws zijn weerslag krijgt in het klaslokaal? Dat gesprek speelde in het lectoraat Vernieuwend Onderwijs. We delen het hier, als voer voor dialoog in je lunchpauze.
Anders dan bij de Russische inval in Oekraïne in februari 2022, betoonde Nederland zich veel minder ferm en eenduidig in zijn reactie op de opnieuw opgelaaide strijd in Israël en Gaza. Dat was terug te lezen en te horen in de week na 7 oktober. Ja, er was “brede steun Tweede Kamer voor kabinetsstandpunt: ‘Israël heeft recht op zelfverdediging’”, zo kopte de NOS. Maar toen Ruttes ministerie de Israëlische vlag hees op het Binnenhof, haastte de RVD zich te zeggen dat er “geen algemene vlaginstructie” was voor Nederlandse overheidsinstanties of gemeentes. Kritische vragen die de demissionair premier erover kreeg, leidde bij Rutte tot irritatie: “Laten we erover ophouden.”
Voorbij de steun voor dat recht op zelfverdediging, waren er grote verschillen van opvatting. “De Tweede Kamer is tot op het bot verdeeld”, schreef de Volkskrant, en door de nieuw gevormde alliantie GroenLinks-PvdA liep een breuklijn: de partij had “moeite met de ingewikkelde balanceeract”. Intussen hadden diverse media het zelf ook lastig. Onder het kopje ‘lexicon van beladen termen’ schreef NRC hoe Nederlandse media worstelden met het gebruik van termen als ‘terrorist’, ‘strijder’ of ‘militant’. Geen term bleek neutraal en elke keuze verried iets van het eigen perspectief op de kwestie.
De klas als mini-samenleving
Te midden van de barrage aan artikelen en opinies, zou je bijna vergeten dat er ook gewoon school was na het gruwelijke weekend van 7 oktober. School, vaker betiteld als een mini-samenleving, waar docenten als ‘frontliniewerkers’ alle heikele kwesties uit de maatschappij in hun klassen tegenkomen. NRC interviewde drie leraren, uit de vakgebieden geschiedenis, maatschappijleer en burgerschap. De een had net een blok van vijf weken over het Israëlisch-Palestijnse conflict afgerond – iets dat voor het weekend door sommige leerlingen nog ‘saai en onbelangrijk’ was gevonden. Een docent maatschappijleer gooide die maandag het programma om en behandelde het conflict, “zoveel mogelijk bij de feiten”, “neutraal, zonder waardeoordeel”. En ook gebruikelijke grapjes in zijn lessen liet hij nu achterwege.
Het indringendst was het verslag dat gedaan werd van de schooldag van Jaser Husseini, docent burgerschap aan de opleiding autotechniek van ROC Nijmegen. In nog geen twintig regels kwam een compleet scala aan pedagogisch-didactische houdingen en interventies langs – een masterclass tactvol handelen in kort bestek. “Zijn jullie oké?”, was Husseini zijn les begonnen aan een klas met een brede populatie van Nederlanders tot Eritrese en Syrische vluchtelingen. Hij wilde, als altijd na een ingrijpende gebeurtenis, de sfeer checken. Toen iemand antwoordde “Nee”, had hij gevraagd of diegene het klassikaal wilde bespreken.
Je onderwijsopdracht
Husseini bleek al een schooljaar lang te investeren in een veilig klimaat, waarin iedereen zich durft uit te spreken. Ook was het zijn pedagogische overtuiging dat onderwijs – ook op een autotechniekopleiding – moet gaan over zelfontwikkeling, over luisteren en gehoord worden. Onderwijs moet het gesprek voeren, moet weerwoord bieden tegen filterbubbels en algoritmefuiken. Die onderwijsopdracht bleek voort te komen uit zijn eigen biografie, als vluchteling voor de Taliban na 11 september. En ook doordat een Nederlandse leraar hem ooit zijn ogen opende: “Waar wil je naartoe met je leven?”
Uiterst tactvol manoeuvreerde Husseini die dag langs de vele tegenstrijdige gevoelens die in media en politiek ook speelden. Een leerling had twee neven verloren in een Israëlisch bombardement op Gaza. De docent burgerschap betoonde zich medelevend, maar liet ook iets zien van het Israëlische perspectief na de Holocaust. Hij luisterde en sprak vanuit een pedagogiek van de hoop, wensend dat in gesprek blijven begrip zou opleveren en radicalisering kon tegengaan. Tenslotte – ook een kunst – voelde hij goed aan wanneer het tijd was om het onderwerp voor nu weer te laten rusten.
Peace, justice and strong institutions
Inmiddels gaan er stemmen op dat we op dit moment niet mogen verwachten van Israëliërs of Palestijnen dat ze het perspectief van de ander aannemen. Daarvoor is de strijd nog veel te heet, de pijn te groot, de angst te alomvattend. Maar, zo gaat de redenering verder: het is wel aan ons als internationale gemeenschap om de verantwoordelijkheid te blijven nemen voor een constructief samenleven als wereldgemeenschap en dus om te pleiten voor kalmte, voor een pauze, voor een staakt-het-vuren, voor de dialoog.
Op weg naar een vreedzame en duurzame wereld formuleerden de Verenigde Naties in 2000 de ‘Millenniumdoelen’, die in 2015 werden vernieuwd tot de ‘Sustainable Development Goals’. Het zestiende van die 17 duurzame ontwikkelingsdoelen luidt: ‘Peace, justice and strong institutions’. Hoe doe je op een moment van crisis die belofte gestand? Moet een onderwijsinstituut zich bij een conflict als dit uitspreken? Vlaggen ophangen? Zich politiek manifesteren? Hoe deden we dat bij Oekraïne? En hoe dichtbij zijn Jemen, Syrië of Soedan?
Wat we kunnen doen, binnen de mogelijkheden van onze invloedssfeer om zelf een zo ‘strong’ mogelijke ‘institution’ te zijn, is onze docenten en onze studenten sterken. Omdat het telkens weer gaat om opnieuw proberen samen te leven en dat over te brengen aan onze jongste generaties. Dat doet het Lectoraat bijvoorbeeld met zijn onderzoek naar de burgerschapsopdracht in het onderwijs: vorig jaar verscheen al de Saxion-publicatie ‘Montessori en burgerschapsonderwijs’; soortgelijke publicaties zijn in de maak voor Dalton en Jenaplan.
De Hogeschool Utrecht heeft zes tips voor leraren online gezet en er is vanuit het Expertisepunt Burgerschap een grote lijst aan handreikingen en leermiddelen verzameld. In de bescheiden omgeving van zijn eigen klas biedt de aanpak van Jaser Husseini ons een mooie blik op hoe het concreet kan werken in je eigen specifieke praktijk.
Als lectoraat Vernieuwend Onderwijs zijn we benieuwd naar hoe deze en andere actuele wereldproblematiek in het algemeen leeft:
- Welke verantwoordelijkheid voelen wij in onze rol als opleidingsinstituut/school?
- Wat aan kennis en kunde kunnen we onze leerlingen meegeven?
- Hoe voeren leraren goede gesprekken en nemen ze doordachte besluiten in hun klassen?
- Welk handelingsrepertoire hoort daarbij? Zijn er evidence-based technieken, moet er lesaanbod klaarliggen of komt het vooral aan op tact en bedachtzaamheid? En hoe trainen we dat bij onze leerlingen?
Jenaplanonderzoeker Geert Bors schreef dit artikel naar aanleiding van een lectoraatsoverleg bij het Lectoraat Vernieuwend Onderwijs