Download dit artikel

door Patrick Sins, lector Vernieuwingsonderwijs

Brede vorming wordt door onderzoekers, beleidsmakers, bestuurders van vernieuwingsonderwijs en – scholen ruim opgevat. De opvattingen variëren van algemene vorming (Bildung) en 21st century skills (voorbereiden op de toekomst) tot sociaal-emotionele ontwikkeling, talentontwikkeling en persoonlijke groei. Dit beeld wordt bevestigd door een inventariserende studie dat door onderzoekers van het Kohnstamminstituut in 2012 is uitgevoerd. Daardoor wordt brede vorming een containerbegrip dat alles lijkt te omvatten wat de CITO niet meet. In deze onderzoekslijn gaan we inop de vraag hoe brede vorming kan worden begrepen en op welke wijzen het vernieuwingsonderwijs kan bijdragen aan het ondersteunen en stimuleren daarvan. In deze bijdrage zal ik het onderzoek beschrijven dat in de derde onderzoekslijn van het lectoraat plaatsvindt: Brede vorming.

Doel

Doel van de onderzoekslijn is drieledig: (a) inzicht in de visie van onderwijsprofessionals omtrent de pedagogisch-didactische realisatie van brede vorming, (b) het ontwerp en uitvoeren van lessenreeksen samen met vernieuwingsscholen (leerkrachten van basisscholen en docenten van voortgezet onderwijs scholen) het onderzoeken van de opbrengsten daarvan, (c) de ontwikkeling van een meetinstrument om brede vorming en opbrengsten daarvan te in kaart te brengen en (d) onderzoek naar leerlingenparticipatie.

1. De visie van onderwijsprofessionals omtrent de pedagogisch-didactische realisatie van brede vorming in het vernieuwingsonderwijs

Vernieuwingsonderwijs heeft een haat-liefdeverhouding met de veel gebezigde term ‘opbrengstgericht werken’. De ‘haat’ komt voort uit het feit dat er van overheidswege sterk de nadruk gelegd wordt op slechts een beperkt deel van de onderwijsopbrengsten, namelijk de valide en betrouwbaar te meten (cognitieve) leeropbrengsten. De ‘liefde’ voor de term komt voort uit het feit dat het vernieuwingsonderwijs zijn oorsprong kent en zijn bestaansrecht ontleent in de overtuiging dat het onderwijs pedagogisch, leerpsychologisch, onderwijsorganisatorisch en/of didactisch efficiënter en effectiever kan en moet worden ingericht.

Praktijkonderzoek naar opbrengstgericht werken in het vernieuwingsonderwijs kan ertoe bijdragen dat die overtuiging ten aanzien van brede vorming ‘hard’ gemaakt wordt. Daarvoor is een aantal stappen te zetten. Ten eerste is het belangrijk zicht te krijgen op de pedagogische doelen en de onderwijsdoelen die nagestreefd worden. In dit verband wordt gesproken over brede vorming, dat de kerndoelen en de referentieniveaus omvat, maar deze ook in belangrijke mate overstijgt. Het gaat niet alleen om cognitieve vorming, maar om leerlingen zich te laten ontwikkelen tot verantwoordelijke, ondernemende, sociale en democratische burgers. Ten tweede, is de vraag te stellen op welke wijze deze brede opvoedings- en onderwijsdoelen op scholen na te streven zijn. Het gaat daarbij om een visie op leren en op ontwikkeling en opvoeding. Tenslotte, is het de vraag hoe de elementen van het onderwijsleerproces in het licht van de na te streven doelen en de aangehangen visie op het leer- en ontwikkelingsproces op een effectieve en efficiënte wijze vormgegeven kunnen of moeten worden.

In enkele focusgroepen zullen we in dit onderzoek nagaan hoe, volgens professionals in het vernieuwingsonderwijs, leerdoelen, leerinhouden, leeractiviteiten, docentrollen, bronnen en materialen, groeperingsvormen, de leeromgeving, tijd en toetsing als instrumenten ingezet moeten worden om de uiteindelijke brede persoonsontwikkeling te realiseren. Om de elementen van het onderwijsleerproces die onderwerp van onderzoek zouden hoe zijn te onderkennen, wordt het curriculair spinnenweb van Van den Akker (SLO, 2003) gebruikt.

2. Onderzoek naar de opbrengsten van groepsgewijs probleem oplossen

In deze studie wordt brede vorming opgevat als burgerschapsvorming, nu en voor de toekomst. Deze studie bouwt voort op het promotieonderzoek van Laurence Guérin (onderzoeker van het lectoraat), waarin wordt beargumenteerd dat burgerschapsvorming kan worden gezien als een proces waarin leerlingen kritisch leren meedoen, meedenken en meebeslissen. De pedagogisch-didactische aanpak die hierin centraal staat, is groepsgewijs probleem oplossen. Dit betekent dat leerlingen gezamenlijk authentieke opdrachten verrichten. Dit vereist oefening in het groepsgewijs onderzoeken en bespreken van maatschappelijke (technologische) vraagstukken, argumenteren en perspectief nemen, oplossingen ontwikkelen en gezamenlijk beslissingen nemen. Het vereist bovendien dat leerlingen verschillende soorten kennis leren integreren en verbinden. Op deze wijze worden de onderzoekende houding en het probleemoplossend vermogen van de leerlingen ontwikkeld. Om dit te realiseren hebben we vijf didactische principes geïdentificeerd en uitgewerkt die leerkrachten een raamwerk bieden om lesmateriaal te ontwikkelen en zo leerlingen met de nodige kennis en vaardigheden toe te rusten.

Gezamenlijk met leerkrachten en docenten van het basis- en voortgezet vernieuwingsonderwijs worden op grond van de vijf didactische principes voor het vormgeven van groepsgewijs probleem oplossen, lessenreeksen ontworpen en uitgevoerd. Iedere lessenreeks behandelt een authentiek vraagstuk dat leerlingen gezamenlijk moeten proberen op te lossen. Om leraren bij te scholen wordt ten eerste de beschikbare kennis over leren groepsgewijs problemen oplossen geïnventariseerd en ontsloten. Ten tweede wordt deze kennis samen met leraren vertaald naar toepassing ten behoeve van de eigen onderwijspraktijk. Om het groepsgewijs probleem oplossen goed te kunnen implementeren worden de leerkrachten en docenten geprofessionaliseerd in het begeleiden van groepsgewijs probleem oplossen, namelijk samenwerken tussen leerlingen voorbereiden en stimuleren en de argumentatievaardigheden van leerlingen bevorderen.

In dit kader leren de leraren al doende om onderwijs voor groepsgewijs probleem oplossen te ontwikkelen en uit te proberen. Voor het samenstellen van authentieke opdrachten en het creëren van authentieke contexten zoeken de leraren (aanvankelijk onder begeleiding) samenwerking met of steun en inspiratie bij bedrijven en/of gemeenten in de regio. In het buitenland zijn met deze manier van leraren bijscholen (leraren bijscholing gekoppeld aan samen met leraren onderwijs ontwerpen op het domein van groepsgewijs probleem oplossen in het wetenschaps- en techniekonderwijs) al goede ervaringen opgedaan. We maken gebruik van de bevindingen van de betreffende experts.

Om de opbrengsten ten aanzien van brede vorming te onderzoeken, worden twee interventiegroepen gevormd naast een controle groep. De eerste interventiegroep implementeert de lessenreeks door maatschappelijke vraagstukken middels groepsgewijs probleem oplossen, de tweede interventie groep behandelt maatschappelijke vraagstukken klassikaal. De derde groep is de controle groep. De opbrengsten van de lessenreeks zullen worden nagegaan met behulp van het meetinstrument dat we in de hierboven beschreven studie hebben ontwikkeld. Daarnaast zullen we ook de werkbaarheid van de lessenreeks en het bijhorende materiaal onderzoeken. Het project wordt gefinancierd uit middelen beschikbaar gesteld door TechYourFuture.

3. Ontwikkeling voor een meetinstrument voor het in kaart brengen van brede vorming in het vernieuwingsonderwijs

Deze studie zal nagaan wat er uit onderwijswetenschappelijke literatuur bekend is over hoe we brede vorming in het onderwijs in het algemeen en in het vernieuwend onderwijs in het bijzonder kunnen operationaliseren. Opbrengst zal enerzijds zijn een duidelijke en bruikbare definitie van wat brede vorming behelst en welke pedagogisch-didactische aspecten hieraan effectief bijdragen en anderzijds een concrete operationalisatie van het concept brede vorming. Vervolgens wordt een literatuurreview uitgevoerd om bestaande meetinstrument (zoals waaronder portfolio, essay, eindproduct beoordeling met rubrieken), die passend en geschikt zijn, in kaart te brengen. Ook worden mogelijkheden om hier

ICT voor in te zetten onderzocht. Uiteindelijk doel is het ontwikkelen van een instrument, om in vervolgonderzoek (zie onder meer (b) hieronder) na te kunnen gaan in hoeverre er in het vernieuwend onderwijs aandacht wordt besteed aan brede vorming en welk aspecten uit de onderwijsleeromgeving hieraan bijdragen.

4. Leerlingenparticipatie

Leerlingen kunnen een rol spelen bij het bepalen van hun leerplan. Door voorstellen te formuleren voor het leerplan van hun klas oefenen leerlingen burgerschaps- en 21ste eeuwse vaardigheden. Ook maken ze gebruik van hun recht op inspraak. Dit onderzoek biedt een verkenning van de relatie tussen leerlingenparticipatie en onderwijsontwikkelingen als ‘student voice’, burgerschapsvorming en 21ste eeuwse vaardigheden en de plaats van deze participatie in leerplanontwikkeling.

Kortom

In de onderzoekslijn Brede vorming gaan we in op de vraag hoe brede vorming kan worden begrepen en op welke wijzen het vernieuwingsonderwijs kan bijdragen aan het ondersteunen en stimuleren daarvan.

Deel deze pagina

Uitgelicht