Scan even de QR-code en neem de tijd om het filmpje te bekijken. Het is een inmiddels bekend filmpje over de inzet van kunstmatige intelligentie (AI) in het Chinese onderwijs. De hoofdband zou de concentratie van de kinderen meten. Als een leerling even niet oplet, kleurt het lampje voorop rood. Zo ziet de leerkracht meteen wie afgeleid is en kan deze hierop inspelen. De leerkracht krijgt ook in realtime metingen hiervan door op een dashboard. Daarbij worden er per kind, per les, per dag en week trends berekend en krijgen ouders dagelijks rapporten over de concentratie van hun kind in de ouder-app. Bovendien gaat de data naar de overheid.

Voor velen is dit het schrikbeeld van AI-onderwijstechnologie. Zo ook voor een groep IB-ers waar ik onlangs een lezing voor gaf. De eerste reactie: gestoord, dit willen we niet. En de tweede reactie: typisch China weer dit. Maar stel, gaf ik aan, dat deze technologie wordt doorontwikkeld voor de westerse markt en dus ook voor Nederland. De technologie meet nog steeds de concentratie en ‘for the sake of argument’ is het ook perfect in het meten ervan. Geen meetfouten, niks. De volgende aanpassingen zijn verder gedaan:

  • Kinderen dragen door technologische vorderingen niet meer zo’n band. Je ziet en voelt nu niks meer van de technologie.
  • Het is alleen een hulpmiddel en de leerkracht bepaalt of en wanneer het wordt ingezet. Het is een professionaliseringstool.
  • Ouders, overheid en andere derden krijgen geen toegang tot de data.
  • Meta-analyses laten zien dat de inzet van de technologie ervoor zorgt dat leerlingen significant meer leren en er zijn geen negatieve neveneffecten.

Zou je de tech nu inzetten? Ik begon er een gesprek over en vroeg een IB-er als eerste waar zij werkte. Ze antwoordde dat ze op een daltonschool werkt. Waarop ik meteen aangaf: “Oh, dan moeten jullie dit zeker wel willen. Jullie hebben effectiviteit als kernwaarde toch? Nou, dit draagt effectief bij aan het leren. Dat laten die meta-analyses zien. Dus doen?” Ze weifelde en twijfelde totaal niet en was duidelijk dat ze dit niet op haar school zou willen. Maar argumenten geven voor waarom dit onwenselijk is, bleek toch best lastig.

Om het nog lastiger te maken, voerde ik de druk wat op. “Maar waarom zou je dit niet willen? Leerlingen leren meer en beter, er zijn geen negatieve neveneffecten, dus waarom niet? Jullie willen toch het beste voor ieder kind op jullie school? Parkhurst zag daltononderwijs als een ‘efficiency measure’ en stelde dat als het effectiever kan, je dat moet doen. Dus waarom verloochen je de oorsprong van het onderwijs en laat je deze kans liggen? Waarom ontneem je kinderen de kans om alles uit zichzelf te halen? Wat zijn jullie voor daltonschool?”

Ook voegde ik toe: “Scholen in de omgeving zijn wel enthousiast en ook al een tijdje overstag gegaan. De tech wordt ingezet en de leerprestaties stijgen. En de scholen profileren zich er ook mee. Gevolg hiervan is dat de instroom bij jullie daalt. Zou je het nu nog steeds niet doen?”

Ze ging nog steeds niet overstag. Gelukkig maar. Had ze dat wel gedaan, dan had ik meteen het volgende toegevoegd: “Er is nu ook biofeedback apparatuur die lichamelijke stressreacties op psychologische inspanning meet. Je ziet er niks van, merkt er niks, maar kinderen hebben er veel leerprofijt van. Het is evidence based. Doen?”

De kwesties zijn lastig. Volgens de socioloog Hartmut Rosa (2016) leven we in tijden van versnelling. Versnelling is een eindeloos gebeuren. Want er kan altijd meer in minder tijd tegen minder kosten. De vraag is alleen of het ook wenselijk is. Waar liggen de grenzen van de effectiviteit in daltononderwijs? Wanneer hoeft het niet sneller, meer en groter? Wanneer is het genoeg? Mooie vraagstukken om tijdens een welverdiende zomervakantie in alle rust en traagheid eens bij stil te staan.

Symen van der Zee,
lector Vernieuwend Onderwijs

Deel deze pagina

Uitgelicht