Op 1 augustus 1976 begon ik het onderwijs te dienen. Eerst als groepsleerkracht op een aantal Amsterdamse scholen en vanaf 1986 als directeur van een basisschool. Per 1 augustus aanstaande neem ik afscheid van het onderwijs en ga hopelijk nog een lange tijd genieten van mijn pensioen.

Als ik terugkijk op deze 45 jaar onderwijs dan voel ik mij een gelukkig mens. Ik heb twee generaties leerlingen zien genieten van het schoolse leven. De meeste leerlingen hebben verschillende vervolgopleidingen genoten en hebben zich een gewenste plek in onze samenleving verworven. Met enige regelmaat kom ik oud-leerlingen in het dorp tegen en hoor ik hun enthousiaste verhalen aan over de periode dat ze op de basisschool hebben gezeten ongeacht de maatschappelijke positie waarin ze nu verkeren. Een oud-leerling heeft mijn nieuwe CV ketel geplaatst, een ander de zonwering, de loodgieter heeft ook al een bekend gezicht en de tandarts is ook een oud-leerling. Van profvoetballer tot accountant, van bankdirecteur tot medewerker in een slijterij, ze geven allemaal een positief beeld van hun basisschooltijd.

Dit in schril contrast tot de bevindingen en oordelen van de onderwijsinspectie. In de ogen van hen ben ik 45 jaar lang met een verloren wedstrijd bezig geweest. De almaar teruglopende opbrengstcijfers van de te meten vakgebieden begrijpend- en technisch lezen, spelling en rekenen geven een dusdanig deprimerend beeld van waar we bijna een halve eeuw onze ziel en zaligheid aan hebben gegeven zodat er nog maar één ding ons rest, met het schaamrood op onze kaken stil in een hoekje zitten kniezen. We hadden ons natuurlijk niet moeten bezighouden met onze pedagogische opdracht en met allerlei weeffouten in de samenleving waar het onderwijs wel een oplossing voor moest vinden. De brede ontwikkeling die wij voorstaan in ons Daltononderwijs is voor de inspectie ook amper van meerwaarde geweest. Het privéonderwijs tiert welig omdat ze zich alleen maar hoeven te richten op “teaching to the test”.  Hoe vaak hebben we in de afgelopen decennia niet aan de bel getrokken om aandacht te vragen voor de te grote werkdruk, de te lage salarissen, de te grote klassen, de te lage carrièremogelijkheden, de te hoge verwachtingen van ouders, de te lage financiering, het kwam in golven over ons heen. De Dam, het Malieveld, de Galgenwaard, het Binnenhof, de Arena, het Museumplein, waar hebben we niet gestaan om aandacht te vragen voor betere onderwijsvoorzieningen. Ook de huisvesting van leerlingen heeft dieptepunten gekend. Hoe vaak zijn leerlingen niet weggestopt in noodlokalen die ook rustig 20 jaar of langer werden gebruikt. Bij een temperatuur van 25 graden of meer lag de versuffing op de loer.  Lokalen van krap 50 vierkante meter werden voldoende geacht voor grote groepen leerlingen.

Komt nu echt de ommekeer. De extra miljardenimpuls (helaas niet structureel) is bijzonder welkom. Het inzicht dat er flink aandacht besteed moet worden aan de kansenongelijkheid in het onderwijs onder meer door het uitstellen van de schoolkeuze VO is ook een kans. Nu nog het inzicht dat onderwijs echt meer is dan alleen maar cognitieve ontwikkeling en dat de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen ook wordt meegenomen in de opbrengsten.

Willem Wagenaar
voorzitter

Deel deze pagina

Uitgelicht