Patrick Sins is lector Vernieuwingsonderwijs aan de Thomas More hogeschool in Rotterdam en lector Leren aan Hogeschool Rotterdam.

Bij tijd en wijle – of misschien eigenlijk altijd – heb je de blik van anderen nodig om je aan het denken te zetten. Zo ook vorige maand. Ik werd geïnterviewd door een Franse student journalistiek. Zij was geïnteresseerd geraakt in daltononderwijs en wilde daar een stuk over schrijven. Ze had een daltonschool bezocht en wat vragen gesteld aan leerlingen en leraren. Als aanvulling hierop wilde ze ook mij bevragen. Over ons onderzoek dat we hebben gedaan naar de effecten van daltononderwijs. Ze was heel goed voorbereid. Zo vroeg ze me gelijk hoe het nu komt dat de populatie op daltonscholen zo anders van samenstelling is in vergelijking met reguliere scholen. Een van onze bevindingen in de twee studies die we hadden uitgevoerd was namelijk dat daltonbasisscholen “een “gunstiger” leerlingpopulatie hebben in vergelijking met traditioneel ingerichte scholen. Ouders van leerlingen op daltonscholen zijn meer betrokken, hoger opgeleid en vaker van autochtone afkomst dan de ouders van leerlingen op traditioneel ingerichte scholen.” Slik.

Hoe zat het nu ook alweer?
Tsja dat vonden we inderdaad. Maar verder hadden we hier ook niet echt veel aandacht aan besteed in onze artikels. Behalve dan dat we het even benoemden. En om eerlijk te zijn was dat meer een bijvangst van onze studies. Onze vraag ging namelijk over het onderzoeken van verschillen in opbrengsten tussen daltonscholen en reguliere scholen. Dan hebben we het bijvoorbeeld over de leerprestaties op taal en rekenen maar ook over het welbevinden en zelfvertrouwen van leerlingen. En om zo goed mogelijk te kunnen vergelijken tussen de twee groepen moesten we corrigeren – zo heet dat – voor verschillen tussen leerlingen waarvan we uit ander onderzoek weten dat ze mogelijk samenhangen met die uitkomsten. En dan kom je uit bij aspecten als opleidingsniveau, afkomst en betrokkenheid van ouders. En als je hiernaar kijkt zie je dat er een heel andere populatie ouders op het daltonschoolplein staat dan bij reguliere scholen.

Kom maar eens op met die cijfers! Prima doen we. Uit onze studies kwam naar voren dat gemiddeld genomen 41% van de ouders van leerlingen op daltonscholen een opleiding aan de hogeschool of universiteit hebben genoten. Op reguliere scholen is dat 23%. Heel wat minder dus. Verder is meer dan negen op de tien ouders op een daltonschool van autochtone komaf. Op een reguliere school is dat zes op de tien. En tenslotte is de ouderbetrokkenheid op daltonscholen veel hoger dan op reguliere scholen. Als je ziet dat kinderen met een bepaalde achtergrond – waarvan we weten dat die er wezenlijk toe doet als het gaat om schoolprestaties – naar de ene school gaan en kinderen met een andere achtergrond naar een andere school dan spreken we met een chic woord over segregatie.

Segregatie, het is me wat
Soms hebben onderzoekers het over kansarme en kansrijke kinderen. Volgens die onderzoekers zitten er meer kansrijke kinderen op Daltonscholen dan op reguliere scholen. Kansrijk omdat we uit onderzoek weten dat de achtergrond van de ouders van deze kinderen doorwerkt in de kansen die ze kunnen nemen op school.  Een kleine greep uit wat bevindingen. Zo zien we dat de kans dat je op het vwo examen doet stijgt, naarmate je ouders hoger zijn opgeleid. Een andere studie laat zien dat het aantal jaren dat ouders op school hebben gezeten samengaat met hogere prestaties van hun kinderen op taal en rekenen.

Ook ander onderzoek laat zien dat academisch opgeleide ouders vaak kiezen voor scholen met een bijzonder schoolconcept zoals daltononderwijs. En naarmate scholen een meer gelijksoortige groep ouders aantrekken, dragen ze sterker bij aan segregatie. Zo hebben Willem Boterman en Inge De Wolf in hun onderzoek gekeken naar de segregatie in de 22 gemeenten met het grootste aantal bassischoolleerlingen en concluderen dat “scholen die vooral academisch geschoolde ouders trekken, dragen dus sterker bij aan de segregatie dan scholen waar het opleidingsniveau van de ouders meer divers is”.

En nu?
De vraag is wat moeten we nu met deze kennis? Ik denk of hoop dat dit gegeven het gesprek op school aan kan zwengelen. Willen we als daltonschool aan de slag gaan om segregatie tegen te gaan? En als we alle kinderen daltononderwijs gunnen, hoe krijgen we dat dan voor elkaar? Er is wel nog werk aan de winkel, aangezien onderzoek van dezelfde Boterman en De Wolf laat zien dat met name scholen die relatief veel leerlingen met praktisch opgeleide ouders hierop actief beleid voeren. Niet de scholen met een ‘gunstigere’ populatie. Dus nadenken over hoe je een ‘goede mix’ op school krijgt is best nastrevenswaardig. Ook – en misschien vooral ook – omdat we weten dat een diverse klas voor alle leerlingen op cognitief vlak gemiddeld genomen voordelig is.

Geraadpleegde literatuur
Boterman, W. & Wolf, I. de (2018). Woonsegregatie bepaalt in grote mate schoolsegregatie. Economisch Statistische Berichten103(4768), p. 536-539.

Davis-Kean, P.E. (2005). The influence of parent education and family income on child achievement: The indirect role of parental expectations and the home environment. Journal of the Division of Family Psychology of the American Psychological Association, 19, 294-304. https://doi.org/10.1037/0893-3200.19.2.294

Hornstra, L., Van der Veen, I., Peetsma, T., & Volman, M. (2015). Does classroom composition make a difference: effects on developments in motivation, sense of classroom belonging, and achievement in upper primary school. School Effectiveness and School Improvement, 26(2), 125-152. https://doi.org/10.1080/09243453.2014.887024

Karsten, S., Felix, C., Ledoux, G., Meijnen, W., Roeleveld, J., & Van Schooten, E. (2006) Choosing segregation or integration? The extent and effects of ethnic segregation in Dutch cities. Education and Urban Society, 38(2), 228–247. https://doi.org/10.1177/0013124505282606

Sins, P.H.M. & Zee, S. van der (2015).  De toegevoegde waarde van traditioneel vernieuwingsonderwijs: een studie naar de verschillen in cognitieve en niet-cognitieve opbrengsten tussen daltonscholen en traditionele scholen voor primair onderwijs. Pedagogische Studiën, 92, 254-273.

Sins, P. H. M., van der Zee, S., & Schuitema, J. A. (2021). The effectiveness of alternative education: a comparison between primary Dalton schools and traditional schools on outcomes of schooling. School Effectiveness and School Improvement, 33(2), 169–197. https://doi.org/10.1080/09243453.2021.1987278

Van Brederode, M. (2020, 22 december). Nationaal Cohortonderzoek moet kansenongelijkheid in het onderwijs anders meten

Deel deze pagina

Uitgelicht